Omvormers zijn er te koop van 100 tot wel 6000 watt. Maar wat heeft u nu nodig? Dat hangt geheel af van het maximale vermogen dat u de omvormer wilt laten leveren. En dat hangt weer af van de apparatuur (de verbruikers zogezegd) die u aansluit.
1 apparaat aansluiten
Vaak staat het vermogen wel ergens op het apparaat zelf, op een zogenaamd typeplaatje. In het beste geval staat er iets van Maximum power consumption: 800 Watts. In het slechtste geval staat er niks op het apparaat of in de handleiding. In zo’n geval is het handig om een vermogensmeter te gebruiken. Deze schaf je aan voor 2 tientjes en zet je even tussen het apparaat en het elektriciteitsnet in en leest het opgenomen vermogen af.
Soms staat er wel meer info op het apparaat maar dan in termen van volts en ampères. Daar hebben we ook wat aan mits er zorgvuldig wordt gekeken. Vermogen is namelijk stroom maal spanning. Eigenlijk ligt het iets ingewikkelder, want bij wisselspanningen heb je nog effecten als naijlende stroom, blindvermogen et cetera. Maar de materie is al moeilijk genoeg en dit laten we maar buiten beschouwing.
Voorbeeld, een waterkoker. Op het typeplaatje: input: 200-240 volts, 8 amps. De waterkoker vraagt om 8 maal 230 volt is ingeveer 1900 watt.Schrik niet, voor zo een waterkoker heb je dus minimaal een omvormer van 2000 watt nodig. In dat geval raad ik aan om een campingkoker te kopen die 800 watt vraagt. Het opwarmen duurt wat langer maar dit is veel goedkoper, want de benodigde omvormer is maar 1000 watt.
Tweede voorbeeld, en al wat lastiger. Een laptopvoeding met daarop input: 230 volts, 0,4 amps; output: 20 volts; 5 amps. Ook hier gaat de rekensom voor vermogen op, maar vermenigvuldig wel de juiste waarden met elkaar. Dus de inputspanning met de inputstroom of de outputspanning met de outputstroom. Beide leveren hetzelfde vermogen op en dat is wel logisch, want een laptopadapter geeft alleen maar energie door en produceert niks zelf. Het resultaat is dus 230 * 0,4 = 20 * 5 = 100 watt.
Let op, op bepaalde apparatuur wordt alleen het gemiddeld gevraagde vermogen gespecificeerd. Maar op bepaalde momenten kan soms veel meer worden gevraagd. Voorbeeld, een klant bracht een heel klein kacheltje bij mij. Vermogen op het typeplaatje: 180 watt. Dit verbruikertje hebben we even op de vermogensmeter gezet. Eerste 20 seconden na inschakelen: 500 watt vermogen, dat daarna terugschakelde naar de opgegeven 180 watt. Hiervoor was dus een 600 watt omvormer noodzakelijk.
Piekvermogen en continu vermogen
Het vermogen dat door een omvormer kan worden geleverd wordt vaak aangegeven in continu en piekvermogen. Laat ik het maar simpel houden en zeggen, trek u NIETS aan van het opgegeven piekvermogen. Dat is slechts om de buren mee te imponeren: het piekvermogen kan slechts gedurende een (fractie van een) seconde worden geleverd, om piekjes te verwerken. Het continu vermogen is het enige dat telt voor u.
Meerdere apparaten aansluiten
Op een 230 volt omvormer kunt u vaak probleemloos meerdere apparaten op het 230 volt stopcontact aansluiten via een normaal stekkerblokje. De apparaten kunnen ook tegelijk worden aangezet het totale vermogen van de ingeschakelde apparatuur het maximale continue vermogen niet overschrijdt. Zet je toch een apparaatje teveel aan, schiet de omvormer gelijk in de overload modus. Kies bij voorkeur dus altijd een maatje omvormer groter. Heb je zo’n ding eenmaal, dan sluit je er allerhande extra’s op aan zo leert mijn ervaring. Of anders is het wel moeder de vrouw die naïef de haarföhn van 1200 watt bijplugt.
Heeft u ervaringen over dit onderwerp? Deel ze met ons.